U heeft mij op gezette tijden in deze column horen klagen over de vaak slechte
leesbaarheid van documenten uit de koker van onze overheid. Veel wollig en
omfloerst taalgebruik met vaak nieuw uitgevonden woordsamenstellingen.
Het is daarom verfrissend als er af en toe een rapport verschijnt dat
wel informatief en lezenswaardig is. Zo’n voorbeeld was het Remkes-rapport
(‘Niet alles kan’) en onlangs een rapport, ook over de stikstofkwestie,
van het Planbureau voor de Leefomgeving, met als neutrale titel ‘Stikstof
in Perspectief’. Helemaal vrij van Ministerie-praat is dit rapport niet
(bv. het gebruik van uitdrukkingen als ‘Denkrichtingen’ en ‘Vindplaatsen
langs een politiek-maatschappelijk spoor’), maar het maakt wel duidelijk
in wat voor moeras we met die stikstofkwestie zijn beland. De volgende
passage geeft een voorbeeld:
'In de jaren ‘90 is via een combinatie van technische oplossingen en
verscherpte voorschriften veel winst geboekt voor natuur en milieu.
Naarmate dit ‘laaghangend fruit’ geplukt was, werd het in een
dichtbevolkt land als Nederland lastiger alle conflicterende
belangen op een beperkt stuk grondgebied naast elkaar te handhaven.
Ook toen belangen nadrukkelijk begonnen te knellen, is gekozen om ze
naast elkaar te handhaven. [….] Dit is exemplarisch voor beleid
waarin geen fundamentele keuzes zijn gemaakt. De wettelijke verankering
van het natuurbelang in de Europese Habitatrichtlijn bood samen met een hoge
stikstofdepositie en het zwaarwegende wetenschappelijke verband tussen stikstof
en het risico op verslechtering van natuurkwaliteit, de mogelijkheid om
het belangenconflict buiten de politiek om op scherp te stellen.’
Met andere woorden, de milieuvrienden voelen zich gesterkt door een wettelijke
basis vanuit Brussel (onderschreven door onze Raad van State), terwijl de
industriële en agrarische activiteit in ons land zo’n strak wettelijk
verdedigingskader schijnt te missen. Terwijl ik dit schrijf verschijnt
een tweetal van deze vrienden op de buis, onder aankondiging van plannen
voor nieuwe rechtszaken…
Inmiddels is de situatie zo dat, zelfs als we
alle economische activiteit in Nederland stil zouden leggen (industrie,
bouw, verkeer én agrarische activiteit), toch nog een kwart van alle 162
Natura 2000 gebieden teveel stikstof zouden ontvangen. Dit als gevolg
van de scheepvaart op de Noordzee en het overwaaien van stikstofoxiden
vanuit het buitenland. Dit zet de keuze tussen banen en bloemetjes wel
erg op scherp. De enige kans om zo’n totale shutdown te voorkomen
schijnt te zijn om stug door te gaan met aantoonbare verminderingen
van de stikstofuitstoot, op
alle fronten. Tenslotte hebben we in de laatste tien jaar al behoorlijke
vorderingen gemaakt, zie het plaatje. En laat onze minister voor
Milieuzaken vooral haar best blijven doen met dat rode potlood, daar in Brussel!
Toch is niet alles kommer en kwel aan het stikstoffront. Het aantal dieselauto’s
(een meer dan gemiddelde bron van NO2) neemt gestaag af en het aantal elektrische
auto’s neemt toe. Gemeenten zetten bij het plannen van nieuwe woonwijken de
duimschroeven aan en staan slechts mondjesmaat parkeerruimtes toe. De doorgaande
afname van verbrandingsuitstoot van CO2 brengt ook een afname van stikstofoxiden met zich mee.
Aan agrarische zijde is er eveneens ruimte voor verbeteringen.
Minder scheutig strooien met kunstmest kan de hoeveelheid nitraten
in het grondwater geleidelijk verminderen. Die nitraten zijn
weliswaar geen onderdeel van de stikstofdeposities vanuit de
lucht maar zij dragen wel bij aan de problemen, bijvoorbeeld
op de schrale zandgronden in het oosten van het land. Verder
zijn er die 500 varkensboeren die zeggen belangstelling te
hebben in uitkoop. Die hebben alleen nog niet gehoord hoeveel h
et schuift, dus het resultaat moeten we nog afwachten.
De voor techneuten interessantste mogelijkheden liggen bij de melkveeteelt.
Ik noemde al eerder het stikstofarme veevoer dat ammoniakproductie vermindert.
Maar er kan nog meer op stal. Koeien laten daar alles lopen, zoals u weet en het
schijnt dat juist die directe menging van vloeibare en ‘vaste’ uitscheidingen veel
ammoniak genereert. Dus probeert men scheidingsmethoden, zoals grote mechanische
vloerwissers die de vaste troep opzij schuift voordat de natte boel er overheen kletst.
Voor deze methode moet de stalvloer wel goed glad zijn en dat levert soms weer
problemen met uitglijden. Daarnaast is het ook beter om de gier die op het land wordt
uitgereden, eerst met ruim water te verdunnen. Koeien die in de wei staan hebben deze
problemen allemaal niet, maar dat is natuurlijk alleen een oplossing in de zomer.
Of dit allemaal gaat werken en of de rechters de effecten van al deze maatregelen
ook op waarde zullen schatten moeten we nog zien. Als de Nederlandse economie
onverhoopt toch op slot zou gaan, zouden er voldoende banen zijn voor
natuurreservaatbeheerders, is mij verzekerd
VOEKSNIEUWS NR 3 april 2029